Dolende Deelgenoot #2: zesentwintigduizend dagen

Dolende Deelgenoot #2: zesentwintigduizend dagen

Je hebt zo’n 26.000 dagen tussen niets en eeuwigheid. Je kunt lachen, je kunt klagen maar elke dag ben je voor eeuwig kwijt.

Dat zong het Klein Orkest halverwege de jaren 80. In de tussentijd zijn we, als mensheid, in staat gebleken er 3000 dagen bij te creëren voor de gemiddelde mens in Nederland. Tegelijkertijd staan we voor de opgave in evenwicht met de Aarde te gaan leven. Een bestaan waarbij we rekening moeten leren houden met de Aardse wetmatigheden: deel en geheel, opbouw en afbraak, belastbaarheid en herstellend vermogen. 

Ik ben ‘De dolende Deelgenoot’ en met enige regelmaat schrijf ik een blog op deze website. Over onderwerpen en observaties die mij opvallen op mijn reis door de samenleving.

Voor mij geldt dat niet iedereen die doolt of dwaalt de weg kwijt is. 

Dolen en dwalen is voor mij  een manier om niet voor de hand liggende mensen te ontmoeten en te begrijpen. Zo kwam ik al dolend en dwalend in 2019, op zoek naar andere manieren van samenwerken, bij de training Deelgenootschap terecht.

Je komt alleen en je gaat alleen. Je bent ontstaan uit het geheel. En in de eerste levensjaren wordt je je bewust dat jij jij bent. Dat moment dat je je beseft dat je zelf kan bepalen wat je vastpakt en waar je naar toe loopt of kruipt. Je kunt doen wat jij wil en toch ben je nog steeds afhankelijk van het geheel. Afhankelijk van de mensen en situaties om je heen die je voeden, verzorgen, helpen opgroeien en beïnvloeden. Deze mensen en gebeurtenissen zijn medeverantwoordelijk voor wie je bent en wie je wordt in jouw cyclus van ongeveer 26.000 dagen.

Ik groeide op in een gezin waar mijn moeder de gezinseconoom was, zij zorgde voor balans in het huishoudboekje. Mijn vader werkte bij de PTT, nu beter bekend als PostNL, als post sorteerder. Hij was de opbouwwerker, was behulpzaam en wist mensen aan elkaar te verbinden. Zijn inkomen was  net genoeg voor ons gezin met 4 kinderen.

Mijn ouders hadden geen kind aan mij. Ik was altijd op ontdekkingsreis, altijd buiten. Op pad met vriendjes en vriendinnetjes, op avontuur in de Vinexwijk in aanbouw. De periode waar ik ieder jaar tegen op keek was de zomer vakantie. Dan gingen mijn vriendjes en vriendinnetjes op vakantie. Mijn ouders hadden ‘net genoeg’ dus als gezin gingen we een dagje weg of logeren bij neefjes en nichtjes in Vlaardingen.

Een groot gedeelte van die lange zomervakantie zat ik te wachten tot mijn vriendjes en vriendinnetjes weer terug kwamen. Er ontstonden onder de achtergebleven kinderen in de buurt tijdelijke vriendschappen uit pure verveling. Ik sloot dan vriendschap met kinderen die niet voor de hand lagen. Daardoor kreeg ik al jong in de gaten dat ik niet de enige was die het zonder exotische vakantiebestemmingen moest stellen. Er waren meer gezinnen die net genoeg hadden. Ondanks de zomervakanties, waar geen einde aan leek te komen, had ik een gelukkige en veilige kindertijd met mensen die van me hielden. Ik heb kunnen vallen, weer opstaan en verder gaan.

Jong zijn dat is uitproberen, leren balanceren, blijven staan. Vallen, verder gaan. Je kunt volwassen willen lijken, alvast naar rijtjes huizen kijken. Je kunt als je telt, voor hetzelfde geld, naar het einde van de wereld gaan.

Voor mijn ouders ging dit couplet uit het liedje niet op. Toen Nederland deel werd van de Tweede Wereldoorlog was mijn moeder 11 en puberde door de oorlogsjaren in de omgeving van Rotterdam. Mijn vader werd in die tijd als dienstplichtig militair gestationeerd op de Grebbeberg waar 424 Nederlandse militairen het leven lieten in een 80 uren durende strijd. Door het trauma van de bezetting werden zij geforceerd een stukje opgroeien over te slaan en konden niet uitproberen en leren balanceren.

Volwassen evenwichtig lijken, niet laten blijken nog geen traan. Maar de twijfel blijft bestaan. Gelukkig zijn is uit de mode, zomaar lachen streng verboden. Je kunt ook hup voor de lol nog een keer gewoon op je kop gaan staan.

Ik heb van mijn ouders geleerd de kleine gebeurtenissen in het leven te koesteren en de mensen die dichtbij je staan te waarderen. En vooral ook oog te hebben voor mensen die wat verder van je afstaan in levenswijze of cultuur en een helpende hand toe steken. Van jongs af aan was ik graag tussen de mensen en werkte vrijwillig mee op plekken waar mensen elkaar ontmoeten. Op het buurthuis, de muziekclub, het jongerencentrum en de BSA (Buiten Schoolse Activiteiten). Na mijn middelbare school ging ik in de horeca werken. Ik dacht daar komen mensen samen, daar wil ik zijn. Maar ik vond daar niet wat ik zocht, de commerciële saus was te overheersend naar mijn smaak. Wel heb ik tijdens deze periode veel in het buitenland gewerkt en veel van de wereld gezien. Tussendoor speelde ik als acteur in soaps, theaterstukken en reclameboodschappen maar ik kon mijn rol niet vinden. Voor een jaar of twee had ik het gevonden toen ik samen met een groep een voorstelling maakte over de gevolgen van HIV in de jaren 90. Mijn rol was producent (lees: zorgen voor alles en iedereen). In diezelfde rol creëerde ik 15 jaar lang een plek met veel mooie kunst & cultuur projecten en evenementen. In een projectteam produceerden we voorstellingen, festivals en evenementen. En als ultieme plaatsmakers hebben we 3 cultuurhuizen in Utrecht ontwikkeld waar tot de dag van vandaag een diversiteit aan kunstenaars actief is, repeteert en produceert. Producent zijn heb ik ervaren als een eenzame rol, je bent en voelt je altijd eindverantwoordelijk, je overziet alles, je bent de eerste die gebeld wordt als er stront aan de knikker is en bij succes sta je meestal in de schaduw van anderen.

Nu ben ik gemeenschapshoeder en voel ik mij samenlevenskunstenaar. Ik heb mijzelf verrijkt met het werken vanuit vertrouwen en liefde en ik omarm vrij – gelijk – samen. Jezelf inzetten voor een mens- en Aardewaardige samenleving daarmee laat ik iets wezenlijks achter voor wanneer ik straks na ruim 26.000 dagen op ga in het geheel.

In het buurtje waar ik nu woon draag ik ook mijn steentje bij. Ik help in de speeltuin die we als buurtbewoners in eigen beheer hebben gekregen. En ik werk mee aan een initiatief om een huiskamer voor volwassenen in de buurt te creëren. Mijn buurt is heel divers, er wonen mensen van alle culturen. Er wonen starters, uitkeringsgerechtigden, theoretische- en praktisch opgeleiden, studenten, expats, gezinnen, alleenstaande, LHBTI+ers en heel veel katten. Waarbij ik vroeger alleen plaats maakte voor anderen leer ik nu dat ik plaats moet maken voor anderen en mijzelf, dat maakt mij compleet.

Hoe voel jij dat eigenlijk?

Wat is jouw verhaal? Heb je nu nog een ‘bucketlist’ van dingen waar je niet aan toe bent gekomen? Weet jij al wie werkelijk bent? Heb je gedaan wat je wil en wat je kan? 

Welk leven wil jij dat aan jou voorbij flits om dankbaar te kunnen loslaten als het zover is?

“Eenmaal oud en grijs geworden in bejaarden oorden van de baan, op een zijspoor staan. Klaverjassend tijd verkwisten, laat je niet voortijdig kisten. Je kunt als je wil ook zonder pil lekker aan het vrijen slaan.

Hoe we de tijd naar en voorbij die 26.000 dagen doorbrengen is alleen waardevol voor jou. Je moet het doen van binnen naar buiten, niet voor roem of glorie, voor jezelf. In mijn rol als samenlevenskunstenaar werk ik aan een samenleving waarin iedereen waarde en betekenis mag toevoegen. Een leefomgeving waar mensen niet het gevoel hebben uitgerangeerd te worden en respect voor alles wat leeft.

Ik hoop waardig een deel van het geheel te kunnen blijven als ik oud en grijs ben. Voordat ik weer opga in het geheel.

Want voor je het weet is het voorgoed voorbij 🙂

Pieter Hessel.

gemeenschapshoeder / samenlevenskunstenaar

Bekijk hier je winkelwagen
0
Add Coupon Code
Subtotal
Total Installment Payments
Bundle Discount