Faizah: Wat hebben jij en ik gemeen?
Jac: Ook al leven jij en ik in verschillende tijden en zijn we verbonden met elkaar door het bloed, jij bent mijn achter achter achter achter achter kleinkind, dat wat ons werkelijk met elkaar verbindt is onze spirituele band, dus niet ons gemeenschappelijk verleden, maar onze gemeenschappelijke toekomst.
Faizah: Wat is onze spirituele band?
Jac: Dat is onze gemeenschappelijke intentie, onze intentie om een bijdrage te leveren aan een mens- en Aardewaardige samenleving. Jij en ik, wij leven allebei met de idee van de samenleving. Of eigenlijk: wij willen elkaar mogelijk maken als mens. Het is immers de taak van de mens om mens te zijn, zei Multatuli al.
Faizah: De levende idee van de samenleving?
Jac: Die kan ik niet genoeg herhalen en herformuleren. Ik mediteer erop, ik verbeeld me die. Vanuit zoveel mogelijk perspectieven. Op verschillende lagen. Iedere keer weer opnieuw. Ik zoek naar nieuwe woorden en beelden. Poëtische woorden, bewegende beelden. Ik verzin oefeningen om de idee van de samenleving te bevoelen en te beleven opnieuw en opnieuw.
Faizah: Een samenleving die je wilt, moet eerst innerlijk worden doorleefd en doorvoeld.
Jac: Jij hebt het voordeel dat je leeft in een verwerkelijking ervan. Mensen die leven in jouw samenleving beleven die samenleving, simpelweg omdat ze erin leven.
Faizah: En toch is ook onze samenleving in ontwikkeling, verschijningsvormen ontstaan, ontwikkelen zich en vergaan weer. Jonge opgroeiende mensen brengen nieuwe impulsen met zich mee die zich willen invoegen in het bestaande. Onze samenlevingsvorm is fluïde, is flexibel, het past zich iedere keer aan aan de nieuwe capaciteiten en behoeften van de mensen die erin opgroeien en/of van buitenaf instromen.
Jac: Dat is een groot verschil met de eenheidsstaat waar ik op dit moment in leef. Opgroeiende mensen en mensen die van buitenaf instromen en zich willen invoegen moeten zich aanpassen aan de bestaande vormen in plaats van omgekeerd zoals bij jullie dat de vormen zich aanpassen aan de mensen die instromen. De scholen in mijn tijd bereiden jonge opgroeiende mensen voor op de samenleving, de samenleving in jouw tijd bereidt zich iedere keer weer opnieuw voor op de jonge opgroeiende mensen.
Faizah: Doe eens zo’n oefening met mij?
Jac: We zijn al bezig, toch?
(…)
Laatst zette ik alles nog eens een keer op een rijtje en toen ontdekte ik weer iets nieuws, het gaat over denken en voelen. Door te denken maken we onderscheid tussen onszelf en het andere, denkend zonderen we ons van elkaar af, je denkt jezelf afgezonderd van het geheel waar je deel van uitmaakt; door te voelen beleven we onszelf weer als deel van het geheel.
Faizah: Eh… ja?
Jac: In het pré-mythisch bewustzijn voelden de afzonderlijke mensen zich deel van het geheel waar zij deel van uitmaakten, totaal onbewust van zichzelf als afzonderlijk wezens. Mensen maakten nog min of meer deel uit van de natuur.
In het mythisch bewustzijn werden de afzonderlijke mensen als het ware van buitenaf gedacht door de geestelijke- en tegelijkertijd wereldlijke leiders, en voelden ze zich nog steeds ‘alleen maar’ deel van het geheel waar ze deel van uitmaakten. Of ze nu in een hiërarchisch georganiseerde tempeleconomie leefden of in horizontaal georganiseerde stammenverband.
‘Organiseren’ is een groot woord, want wie of wat organiseerde toen de samenleving?
Weer later, met het klassiek denkende bewustzijn ontstond ook het egoïsme van de afzonderlijke mensen. Ze dachten zichzelf los van elkaar en los van het geheel waar ze deel van uitmaakten. Ze dachten zichzelf afgezonderd. Ervoor zou je kunnen zeggen dat een heel volk of een hele stam als geheel dacht en handelde vanuit groepsegoïsme.
Het egoïsme van de Griek, maar met name die van de Romein, werd in de middeleeuwen beteugeld door het gevoel dat de afzonderlijke zichzelf afgezonderd denkende mensen deel uitmaakten van dat ene lichaam van Christus, de Rooms Katholieke Kerk.
Faizah: Maar wat is nu je grote ontdekking?
Jac: Dat zodra het gevoel er was dat alle mensen deel uitmaken van een geheel, de productiemiddelen buiten het geldsysteem om werden beheerd.
Faizah: Eh…
Jac: Met het begin van de moderne tijd met het zelfbewuste modern denkende bewustzijn, sloeg het egoïsme weer toe, nog veel erger dan tijdens de Romeinse tijd, werd het Romeinse Recht weer ingevoerd en ook de handel in grond, arbeid en kapitaal.
Tijdens de twintigste eeuw, was de wereld verdeeld in economiestaten, vrijheid van handel in de productiemiddelen grond, arbeid en kapitaal, en eh… geeststaten, het egoïsme werd van buitenaf door een autoriteit beteugeld door een gemeenschappelijk beleden geloof of ideologie, de productiemiddelen waren van de staat, iedereen was in dienst van de staat, grond en kapitaal werden uitgewisseld en toegewezen buiten het geldsysteem om.
En nu, in de 21ste eeuw leven we in een tijd dat we zelfbewust denken zonder het gevoel, zonder het harte-inzicht, dat we deel uitmaken van een geheel, dat we er met z’n allen inzitten en er dus ook met z’n allen uit zullen moeten zien te komen, het egoïsme stijgt tot ongekende hoogten, hele werelddelen inclusief gehele bevolkingen, worden in dienst gesteld van het egoïsme van slechts één of enkele mensen.
Land wordt niet meer door legers veroverd, maar met geld gekocht.
Juist in deze tijd hebben we het zelfbewuste denkende en voelende bewustzijn te ontwikkelen, het bewustzijn dat we allemaal deel uitmaken van één gehele werkelijkheid, van één wereldwijde economie… nu niet van buiten af opgelegd, maar van binnenuit beleefd…
Faizah: En hoe doen we dat?
Jac: Door jezelf helemaal los te maken van het verleden. Door jezelf los te maken van het bezit van grond, arbeid en kapitaal. Pas als we grond, arbeid en kapitaal van zichzelf hebben gemaakt en in goed onderling overleg beheren, pas dan voelen we ons ook echt weer deel van het geheel.
Dat loskomen van het verleden, dat van zichzelf maken van grond, arbeid en kapitaal, dat is een proces. Ik zie op dit moment veel mensen dit proces aangaan. Dat is wat mij betreft de kern van de zaak, de essentie van het sociale vraagstuk, de catharsis en de initiatie, eerst jezelf van jezelf maken en vervolgens het eventuele bezit van productiemiddelen dat je hebt van zichzelf maken.
Niet van buitenaf, maar van binnenuit.
Faizah: Wat zeg je nu eigenlijk? Het lijkt alsof je jezelf maar blijft herhalen en herhalen.
Jac: Wat ik zeg is dat tijdens het mythisch bewustzijn de samenleving werd gevormd door geïnitieerden van buiten- en bovenaf, door geestelijke- tegelijkertijd wereldlijke leiders, die hun ziel zuiverden van egoïsme, die een catharsis ondergingen, en vervolgens werden ingewijd in de wijsheid van boven of van onder. En nu leveren de afgezonderde afzonderlijke mensen een bijdrage aan een toekomstige mens- en Aardewaardige samenleving als ze een initiatief nemen, maakt in zekere zin niet uit wat, of ze nu een school voor samenlevenskunst initiëren en ontwikkelen zoals Damaris en ik doen of een bakkerij beginnen of een fietswielventieldopjesfabriek bouwen, nogmaals het maakt niet uit wat je doet, als je je ziel maar zuivert van egoïsme door eerst jezelf uit het geldsysteem te halen, jezelf van jezelf te maken, en vervolgens je initiatief van zichzelf te maken, de grond en het kapitaal uit het geldsysteem te halen.
Faizah: Ja? En?
Jac: Wat ik probeer te zeggen is dat het ontwikkelen van nieuwe vormen van uitwisselen en toewijzen van grond, arbeid en kapitaal het zuiveringsproces is. Dat is de catharsis, waardoor je het zelfbewuste denken en voelen ontwikkelt om jezelf als deel van het geheel te beleven.
Faizah: Dus omgekeerd, egoïsme is het bezitten van de productiemiddelen grond, arbeid en kapitaal en er geld mee verdienen, zonder dat je daadwerkelijke prestaties levert, werkelijke waarden creëert die voorzien in reële behoeften.
Jac: Precies.