In een nieuwsbrief schreef ik het volgende:
“Via het contactformulier kwam dit tot mij: “de huidige sociale en ecologische crises hebben geleid tot levendige debatten over transformatieve verandering in de richting van meer duurzame en rechtvaardige samenlevingen. In Nederland is ‘degrowth’ een transformatief voorstel dat aandacht heeft gekregen. In de afgelopen decennia zijn heel wat bottom-up initiatieven als paddenstoelen uit de grond geschoten. Hoewel ze een respectabele impact hebben, melden veel van deze initiatieven problemen bij het opschalen van lokale experimenten naar bredere geïnstitutionaliseerde alternatieven. Wat verklaart deze moeilijkheden?”
Binnenkort mag ik in Wageningen een dag meedenken en -praten over antwoorden op deze vraag. Maar graag raadpleeg ik eerst jou lezer. Zou je me jouw antwoord willen mailen door deze nieuwsbrief te beantwoorden op de vraag: Hoe komt het dat bottom-up initiatieven bij het opschalen zoveel moeilijkheden ondervinden?”
Ik ontving ruim zestig kortere en vooral langere antwoorden, hele persoonlijke van mensen die vanuit eigen ervaring spraken tot hele algemene van academici die zich hadden verdiept in theorieën. Alle mails heb ik een voor een beantwoord en geanalyseerd.
Hier volgt een eerste samenvatting van alle antwoorden:
1. De oorspronkelijke energie van het initiatief verwatert bij opschaling
Voorbeeld: Marloe
- Initiatiefnemers beginnen vaak met een sterke visie en intrinsieke motivatie. Maar naarmate het initiatief groeit, worden nieuwe mensen betrokken met andere ideeën en energieën, waardoor de oorspronkelijke kracht afneemt.
- Ze vergelijkt het met een energetische touwtrek-wedstrijd: hoe meer mensen er staan met een eigen ‘Ik Ben’ en dezelfde passie, hoe makkelijker het initiatief zich kan verspreiden.
- Opschaling brengt volgens haar echter vaak verwatering van intentie met zich mee, waardoor het initiatief minder krachtig wordt.
Oplossing volgens haar:
- Initiatieven moeten zich richten op organische groei waarbij resonantie en afstemming vooropstaan, in plaats van geforceerde schaalvergroting.
2. Botsingen met bestaande structuren en regelgeving
Voorbeeld: Gjalt & Leonne
- Hun ervaring met de boerderij laat zien hoe bestaande regelgeving een grote belemmering kan zijn. Gjalt wilde zijn boerderij overdragen aan een opvolger, maar juridische en financiële regels maakten dit onmogelijk.
- Ze noemen ook de invloed van grootgrondbezitters en verpachters die initiatieven blokkeren om eigen financiële belangen te beschermen.
- Hun ervaring met subsidies is een ander voorbeeld: een subsidie voor dakreparatie moest worden terugbetaald omdat de juridische situatie rondom hun boerderij onduidelijk was.
Voorbeeld: Alex Pielaet
- Hij wijst op institutionele krachten die bewust of onbewust verandering blokkeren.
- Multinationals beïnvloeden wetgeving, waardoor alternatieve systemen moeilijker van de grond komen.
- Hij noemt hoe duurzame initiatieven vaak niet kunnen concurreren omdat zij wel alle sociale en ecologische kosten meenemen, terwijl grote bedrijven dat niet hoeven.
Oplossing volgens hen:
- Er moeten nieuwe juridische structuren komen waarin gemeenschapsbezit en alternatieve economische ideeën wél een plek krijgen.
- De overheid moet een meer experimentele en lerende houding aannemen.
3. Moeite met samenwerking en interne conflicten
Voorbeeld: Raymundo
- Hij ziet dat samenwerking vaak mislukt omdat mensen niet geleerd hebben om écht samen te werken.
- Veel initiatieven mislukken ondanks hun idealen, niet vanwege een gebrek aan visie, maar omdat de manier van samenwerken niet effectief is.
- Hij pleit voor een nieuw model waarin mensen de vrijheid ervaren om initiatief te nemen, maar ook volledige verantwoordelijkheid dragen.
Voorbeeld: Gjalt & Leonne
- Een jongeman die wilde helpen op hun boerderij had een heel andere werkstijl en was niet in staat om goed samen te werken. Dit leidde tot spanning en uiteindelijk tot het stopzetten van de samenwerking.
Voorbeeld: Linda Dijkstra
- Zij noemt dat ons denken nog sterk beïnvloed is door dualisme en individualisme, wat het moeilijk maakt om echt collectieve initiatieven te laten slagen.
Oplossing volgens hen:
- Meer bewustwording en scholing in co-creatie en gemeenschapsvorming.
- Zelfsturende structuren die interne conflicten beter kunnen opvangen.
4. Gebrek aan financiële duurzaamheid
Voorbeeld: Jan Peter van Diemen
- Veel initiatieven hebben geen duurzaam financieel model en verbranden geld zonder structurele inkomstenbronnen.
- Hij ziet dat initiatieven soms meeliften op een hype, maar als de aandacht verdwijnt, verdwijnt ook het geld en de energie.
Voorbeeld: Hetty Buitelaar
- Grote bedrijven, zoals in de landbouw en gezondheidszorg, houden kleinere duurzame initiatieven buiten de markt omdat ze hun eigen belangen willen beschermen.
- Dit maakt het moeilijk om duurzame financiering te vinden.
Voorbeeld: Gerdien Kleijer
- Ze noemt voorbeelden zoals Grond van Bestaan, Land van Ons en Herenboeren, die allemaal te maken hebben met het feit dat duurzame alternatieven vaak nichemarkten blijven en daardoor moeilijk kunnen groeien.
Oplossing volgens hen:
- Alternatieve financieringsmodellen, zoals gemeenschapsfinanciering, coöperatieve banken en experimentele economieën.
- Belastingen en regelgeving zo aanpassen dat duurzame alternatieven niet langer financieel benadeeld worden.
5. Weerstand en passiviteit van potentiële deelnemers
Voorbeeld: Gjalt & Leonne
- Ze boden een stuk grond aan voor een gemeenschappelijke tuin, maar kregen nauwelijks actieve deelnemers. Mensen willen wel meedoen, maar pas als alles al georganiseerd is.
- Ze zien dat veel mensen niet gewend zijn om zelf verantwoordelijkheid te nemen, waardoor initiatieven moeilijk kunnen groeien.
Voorbeeld: Ons Groene Huis (wooncoöperatie Haarlem)
- Veel mensen haken af omdat ze het moeilijk vinden om los te komen van de conventionele manier van wonen en denken.
- Ze ervaren weerstand tegen nieuwe structuren, zoals het idee dat een woning niet per se privébezit hoeft te zijn.
- Ze zien dat mensen moeite hebben om zich een leven zonder winst op hun huis voor te stellen.
Oplossing volgens hen:
- Bewustwording creëren over alternatieve levensstijlen.
- Meer collectieve ervaringen aanbieden, zoals gemeenschappelijke proefprojecten waar mensen kunnen wennen aan andere manieren van wonen en werken.
6. De vraag of opschaling überhaupt wenselijk is
Voorbeeld: Marloe
- Zij betwijfelt of opschaling altijd de juiste weg is.
- Veel initiatieven verliezen hun oorspronkelijke kracht en authenticiteit als ze groter worden.
- In plaats van opschalen, stelt ze voor om inspirerende netwerken te creëren waarin initiatieven elkaar versterken zonder hun kern te verliezen.
Voorbeeld: Wladimir Stuit
- Hij stelt dat opschalen binnen het huidige systeem betekent dat initiatieven zich moeten aanpassen aan bureaucratische en marktlogica, waardoor ze hun oorspronkelijke intentie verliezen.
Oplossing volgens hen:
- Decentralisatie en netwerkvorming in plaats van schaalvergroting.
- Lokaal gewortelde initiatieven laten floreren in plaats van ze onder druk te zetten om te groeien.
Conclusie
De persoonlijke verhalen laten zien dat bottom-up initiatieven niet alleen te maken hebben met externe barrières zoals regelgeving en financiering, maar ook met interne uitdagingen zoals samenwerking, verlies van oorspronkelijke energie en de passiviteit van potentiële deelnemers.
Belangrijkste factoren die opschaling moeilijk maken:
- Verwatering van de oorspronkelijke energie en intentie bij groei.
- Botsingen met regelgeving en bestaande economische structuren.
- Samenwerkingsproblemen en interne conflicten.
- Gebrek aan financiële duurzaamheid binnen een systeem dat winst boven waarde stelt.
- Weerstand en passiviteit van mensen die wel willen profiteren van initiatieven, maar niet actief bijdragen.
- De fundamentele vraag of opschaling altijd wenselijk is – misschien werkt een netwerk van kleinere initiatieven beter dan één groot initiatief.
Mogelijke oplossingen:
- Nieuwe juridische en economische structuren ontwikkelen die gemeenschapsbezit en alternatieve financiering ondersteunen.
- Investeren in samenwerkingsvaardigheden en co-creatie binnen initiatieven.
- Werken aan bewustwording en educatie over alternatieve levensstijlen.
- Inzetten op netwerkvorming en decentrale structuren in plaats van geforceerde opschaling.