een gesprek tussen Jac en zijn achter achter achter achter achterkleinkind
Faizah: Mag ik op mijn beurt jou wat vragen?
Jac: Ik zou niet weten waarom niet.
Faizah: Als jij op je sterfbed ligt en terugblikt op je leven, wat wil je gedaan hebben om te kunnen zeggen dat je leven is geslaagd?
Jac: Dat is een goede vraag.
Er schiet me een herinnering te binnen, ik was 21 jaar oud en woonde en studeerde filosofie en psychologie in St. Andrews, Schotland. Op een avond zat ik in de sauna, ja, ik zat daar in de sauna met nog één iemand anders, ook een man, ook wit, ook bezig aan een universitaire opleiding, ook rijke en hoogopgeleide autochtone ouders, witte jonge mannen onder elkaar, als oude Romeinen in een badhuis zeg maar. Ik vroeg hem: “Wat studeer jij?” “Engelse literatuur en geschiedenis.” antwoordde hij. “Wat wil je ermee?”, vroeg ik. Hij haalde zijn schouders op en zei dat hij waarschijnlijk leraar zou worden. Vervolgens kwam ik met een heel betoog over leraarschap.
En toen vlotte het gesprek niet meer zo.
Maar goed. Intussen ben ik leraar. Ik noem mezelf een vrij reizende en scheppende leraar. Graag wil ik in het harnas sterven. Omvallen terwijl ik les geef, dat lijkt me een mooie dood. Tegelijkertijd ben ik een leerling. Ik leef met open vragen. Ik observeer en onderzoek. Ik leer van het leven, mijn leerlingen en mijn lot.
Faizah: Je bent dus een leraar en een leerling. Als jij op je sterfbed ligt en terugblikt op je leven als leraar en leerling, wat wil je gedaan hebben om te kunnen zeggen dat je leven is geslaagd?
Jac: Aanvankelijk dacht ik dat het de taak van een leraar was om kennis over te dragen. Ooit begon ik op een middelbare school en droeg, ouderwets, kennis over. Staande voor een schoolbord met een krijtje in mijn handen en krijtstrepen op mijn kleren. Ook in mijn begintijd als vrije leraar droeg ik in eerste instantie kennis over, ik vertelde verhalen en deelde wat ik wist. Als compliment van mijn toehoorders ontving ik regelmatig dat ik woorden gaf aan wat zij altijd al voelden. Maar gaandeweg ontdek ik dat de leerlingen, en later de lezers ook, vooral willen ervaren. Dus doe ik steeds meer experimenten. Ervaringsgericht. Waarnemings- en denkoefeningen. Tegenwoordig zie ik het als mijn taak als leraar om mezelf en anderen bewust te maken van de wijsheid die in ons zit, die wij in onszelf bezitten. Én dat we allemaal deel uitmaken van één hele werkelijkheid. Het is mijn taak om mensen te leren vertrouwen op eigen denken en waarnemen. Op onze intuïtie. Daarom ben ik als leraar ook leerling. Hoe kunnen we de wijsheid laten stromen? Hoe kunnen we putten uit onze eigen wijsheid? Hoe kunnen we dus leven! En onze daden al doende op elkaar afstemmen? Hoe wortelen we in ons wezen en ontwikkelen we onszelf tot ‘in onszelf gegronde vrije persoonlijkheden’?
Faizah: Wanneer ben je als leraar geslaagd?
Jac: “Een leraar weet nooit hoe ver zijn lessen reiken.”, zei een leraar ooit eens. Maar als ik op mijn sterfbed lig en terugblik op mijn leven, dan hoop ik te zien dat ik bijgedragen heb aan de ontwikkeling van mensen, die zichzelf scholen tot samenlevenskunstenaars.
Faizah: Samenlevenskunstenaars?
Jac: Dat zijn mensen die hun in intuïties leven en in liefdevolle afstemming elkaar mogelijk maken.
Faizah: Wat legitimeert jouw leraarschap?
Jac: Allereerst legitimeer ik mezelf als leraar en als mens. Zoals de Amerikanen zichzelf onafhankelijk verklaarden op 4 juli 1776, zo verklaarde ik mezelf tot soeverein mens en vrije leraar op 21 september 2015. Tegelijkertijd nodig ik sindsdien iedereen uit om dat ook te doen. Want het is zoals Rudolf Steiner het in zijn Filosofie van de vrijheid formuleerde: “De natuur maakt van de mens slechts een natuurwezen; de samenleving maakt van hem een wetmatig handelend wezen; een vrij wezen kan de mens alleen maar van zichzelf maken.” Je zou ook kunnen zeggen dat de mens zichzelf eerst uit het productiemiddel natuur heeft te bevrijden, dan uit de arbeid en tenslotte uit het kapitaal. Je bevrijdt jezelf uit het kapitaal door jezelf onafhankelijk te verklaren door voortaan te leven vanuit liefde voor het leven en de dingen die je doet. Zoals de strijd tot werkelijke onafhankelijkheid van Amerika pas begon na de onafhankelijkheidsverklaring, begint de catharsis tot vrije mens pas na de ‘ik-ben-een-vrij-mens’-verklaring.
Faizah: En ten tweede?
Jac: Ten tweede kan ik mijn leraarschap alleen maar vervullen zolang er mensen zijn die les van mij willen hebben. Je weet niet hoe dankbaar ik ben voor het feit dat zich tot nu toe altijd weer nieuwe leerlingen aanmelden.
Faizah: Wat kenmerkt een goede leraar?
Jac: Een goede leraar stelt zelf leerdoelen, creëert zelf lesmateriaal en gaat een weg met zijn leerlingen.
Het belangrijkste leerdoel in al mijn lessen is mezelf en anderen iedere keer weer bewust maken van wat ik noem, het liefdevol scheppende in ons, het grote, mooie en vruchtbare ‘ik’ in ons, ons wezen. Damaris, mijn geliefde, zou zeggen: “Daarin zijn alle mensen gelijk.” En tegelijkertijd dat dit ‘ik’, het liefdevol scheppende, ook werkt en leeft in de natuur om ons heen, het liefdevol scheppende in de natuur. Als ik zeg: “we hebben ons te ontwikkelen tot in onszelf gegronde vrije persoonlijkheden”, dan bedoel ik, “we hebben het liefdevol scheppende in ons te gronden in het liefdevol scheppende in het geheel waar we deel van uitmaken”. Om zo het onderscheid tussen binnenwereld en buitenwereld, tussen innerlijk leven en uiterlijk leven, tussen het kennende en handelende subject en het te kennen en te handelende object op te heffen. Om zo dualisme te overwinnen. Nu is het zaak om te leren vanuit dit ‘ik’ het kapitaal liefdevol onder elkaar uit te wisselen en aan elkaar toe te wijzen.
Faizah: Wat is vrijheid?
Jac: Dat de mens zichzelf bepaalt, dat hij niets hoeft aan te nemen van anderen, anderen hoeven ook van mij niets aan te nemen. Als uitgangspunt van mijn lessen neem ik iedere keer weer de mens zelf en hoe hij denkt en voelt tijdens die les op dat moment. Tijdens mijn lessen oefenen we het actieve en levende denken, door ons hart in het denkproces te betrekken. Want door onze gevoelens, die ontstaan door onze gedachten op onszelf te betrekken, verkrijgen onze gedachten leven. Mijn lesmateriaal bestaat uit de gedachten en gevoelens die wij tijdens die les op dat moment hebben. En al doende, door onszelf en elkaar te leren kennen en met elkaar mee te leven, ontwikkelen we ons tot in onszelf gegronde vrije mensen, tot samenlevenskunstenaars.
Faizah: Een samenlevenskunstenaar is iets om te zijn?
Jac: Zeker. Ook ik wil vrij, gelijk én samenleven. Ik verlang ernaar mezelf en anderen mogelijk maken. Ik wens samen te leven met andere op grond van de gemeenschappelijke intentie om mens te zijn. Mensen, die in goed onderling overleg capaciteiten op behoeften afstemmen, vraag op aanbod, productie op consumptie. Die überhaupt zichzelf op al het leven afstemmen. Die zichzelf op een zinvolle manier invoegen in het geheel waarvan zij deel uitmaken. Door eerlijk te zijn. Door zichzelf uit te spreken. Door hun eigen ruimte in te nemen. Die in goed onderling overleg ook hun onderlinge betrekkingen regelen. Die liefdevol grond, arbeid en kapitaal onder elkaar uitwisselen en aan elkaar toewijzen. Buiten markt en staat om dus. Ik leef met hen in mijn hart en zij leven met mij in hun hart.
Het mooiste compliment dat ik ooit kreeg van een leerling was: “Je bent een leraar als een vriend.”
Faizah: Je zegt dat de mensen en hun gedachten en gevoelens het uitgangspunt zijn…
Jac: … en het einddoel.
Faizah: Wat bedoel je daar precies mee?
Jac: Een mens heeft niets meer en ook niets minder nodig dan zichzelf en zijn eigen gedachten en gevoelens om zichzelf in de werkelijkheid te begrijpen, om te bepalen wat hij wil in die werkelijkheid om vervolgens zichzelf zo in te voegen in die werkelijkheid, zo te handelen, zo werkzaam te worden, dat die werkelijkheid waar, goed en mooi wordt.
Alle mensen maken nu eenmaal deel uit van die ene hele werkelijkheid, hun denken en handelen bepaalt hoe die werkelijkheid zich ontwikkelt, ten goede of ten kwade. Wij mensen maken elkaar mogelijk of onmogelijk. Als je het leven voor anderen onmogelijk maakt, dan maak je het leven voor jezelf onmogelijk; als je het leven voor jezelf mogelijk maakt, dan maak je het leven voor anderen mogelijk. Mensen zijn elkaar mogelijk of onmogelijk makende wezens.
Mijn lessen beginnen met het ons bewust maken van onszelf in de ruimte, het geheel, waarin we ons op dat moment bevinden. We oefenen onverdeelde aandacht. We blijven met onze aandacht in het hier en nu bij alles wat we in het hier en nu waarnemen, denken en voelen.
Zelf ga ik altijd met mijn aandacht naar mijn hart om onszelf en elkaar in de ruimte waarin wij ons bevinden op hartniveau waar te nemen en te beleven en ik vraag mijn leerlingen dat ook te doen.
Soms zeg ik dan: “Alles wat we nodig hebben, is hier en nu aanwezig.” En dan stel ik een vraag. Of doe een experiment. Om gezamenlijk te zoeken naar mogelijke antwoorden.
Faizah: Je wilt nu een boek over de ontwikkeling van het geld schrijven. Wat heeft geld met dit alles te maken?
Jac: Door onszelf iedere keer weer bewust te worden van het liefdevol scheppende in ons worden we ons ook bewust van het principe van geld scheppen uit het niets. Iets dat de huidige banken gemonopoliseerd hebben, maar dat elk vrij mens elk moment doet onafhankelijk van het huidige financiële systeem. Vanuit het liefdevol scheppende in ons kunnen we initiatieven nemen en reële waarden creëren die voorzien in de behoeften van anderen. Op die manier maken mensen elkaar mogelijk. Door een initiatief te nemen waarmee je jezelf tot uitdrukking brengt en waarden te scheppen die voorzien in de behoeften van anderen en erop te vertrouwen dat anderen waarden scheppen die voorzien in jouw behoeften.
Faizah: En dat is ook de reden waarom je een kapitaalorgaan stichtte? Om mensen met initiatieven de mogelijkheid te geven zichzelf in te voegen in het geheel waar zij deel van uitmaken?
Jac: Ja, centraal in het kapitaalorgaan staan mensen, mensen die zichzelf en elkaar mogelijk willen maken.
Faizah: Toen jullie in jullie tijd dat kapitaalorgaan stichtten, toen opende zich een veld waarin onze huidige samenleving zich kon realiseren.
Jac: Fijn dat je dat zegt. Heerlijk om te horen. Zo begrijp ik het ook. De oprichting van het kapitaalorgaan voelt inderdaad als de definitieve vervulling van mijn leraarschap. Ook onze School voor Samenlevenskunst is met het kapitaalorgaan pas helemaal rond. Mensen die vast zijn gelopen in de samenleving waarin de productiemiddelen worden uitgewisseld in het geldsysteem gereguleerd door steeds meer door de overheid opgelegde wetten en regels en zich aanmelden voor de Leergang Samenlevenskunst worden, als ze eenmaal bepaald hebben wie zij zijn en wat zij te bieden hebben door middel van het kapitaalorgaan mogelijk gemaakt. Buiten markt en staat om.
Faizah: Inmiddels leven wij hier in een samenleving waarin iedereen op zijn of haar manier reële bijdragen levert. Ook de kinderen en de ouderen. Ook de chronisch zieken. Niemand ‘verdient’ hier geld door middel van bezit. Geld in onze samenleving is ‘alleen maar’ een boekhouding, een spiegel van reële productie en consumptie, een spiegel ook van het in goed onderling overleg uitwisselen en toewijzen van de productiemiddelen, grond, arbeid en kapitaal.
Jac: Wat is dat fijn om te horen. Je woorden raken me, ontroeren me.
Weet je, nu je dit hebt gezegd, nu ik dit weet… dat mijn werk jou mogelijk maakt… kan ik met een gerust hart sterven.