Over de omgang met onszelf, elkaar en de Aarde? (deel 1)

Over de omgang met onszelf, elkaar en de Aarde? (deel 1)

Het is 12 maart 2020, premier Rutte houdt zijn eerste persconferentie in verband met de Corona-crisis. Voor mij was dat de aanleiding om te gaan bloggen over de vraag: wat leert Corona ons over de omgang met onszelf, elkaar en de Aarde? Nu blik ik terug samen met een vrouwelijke versie van mijzelf.

Ameleih: “Wat leerde Corona ons over de omgang met onszelf, elkaar en de Aarde?”

Jac: “Mij leerde Corona vooral dat ik nu eindelijk eens moest ophouden met destructief omgaan met mezelf, elkaar en de Aarde. En dat constructief denken en handelen moest beginnen bij mezelf. Dat dat nog helemaal niet zo makkelijk was. Ik schrok van de rijen mensen voor de coffeeshops vlak voor die moesten sluiten. De kloof tussen rijkdom en armoede in de samenleving zou door Corona alleen nog maar groter worden, begreep ik. Nog afgezien van hoe we omgingen met vluchtelingen. Enerzijds drong ik mijn mening op aan anderen, anderzijds buitte ik anderen uit. Smeltende gletsjers, stijgende zeespiegels, groeiende plastic soepen, pijpleidingen door reservaten van oorspronkelijke bevolkingen. Hoewel mensen als Greta Thunberg, Vivienne Westwood en Ruby Hagendaz grote maatschappelijke vraagstukken aan de orde stelden, deden politici, grootindustriëlen, multinationals, bankiers, de witte mannen met geld, macht en wapens zeg maar, helemaal niets. En ik deed ook niets.”

“En toen kwam het corona-virus.”

Jac: “Precies. Als we niet vanuit vrije wil onze omgang met onszelf, elkaar en de Aarde verbeterden, dan moest het maar met geweld of zo. Dat zei Corona mij. Of we losten de grote vraagstukken met elkaar op, vrijwillig. Of we riepen steeds grotere rampen over ons af, die ons dwongen. Zoiets was het.”

“Of was Corona gewoon pure botte pech?”

Jac: “En zelfs als het pure botte pech was, dan nog hadden we ons te bezinnen op wat het ons zei. Mij zei het ook dat we ontwikkelingen in eigen handen moesten nemen. Heel veel mensen namen initiatieven, op allerlei manieren, steeds met de nood van anderen als motief. Ik bedoel, je gewone werk doen om je geld te verdienen, ging niet meer.”

(…)

Jac: “Tijdens de Corona-crisis gebeurde mijns inziens iets heel bijzonders. Even werd het geld verdienen opzij gezet. De gezondheid van de mens kwam centraal te staan. Het bracht mij het inzicht dat überhaupt niet de economie (in de vorm van geld verdienen) centraal diende te staan in de samenleving (en hoe begrepen mensen economie nou eigenlijk?), maar de mens zelf, zijn gezondheid en zijn ontwikkeling, de ontplooiing van zijn capaciteiten, de vervulling van zijn behoeften. In plaats van onszelf, elkaar en de Aarde in dienst te stellen van het neo-liberale idee dat je moest concurreren om de winst te maximaliseren – wat feitelijk een soort strijd van allen tegen allen was om zoveel mogelijk bezit –  hadden we de economie (in de zin van produceren, distribueren en consumeren van economische waarden) in dienst te stellen van de gezondheid en de ontwikkeling van mensheid en Aarde.”

“Aanvankelijk zeiden de mensen: “Corona zet de wereld op z’n kop!” Maar geleidelijk aan beseften steeds meer mensen dat de wereld vóór de crisis juist op z’n kop stond en door Corona eindelijk rechtop werd gezet.”

Jac: “Je had de farmaceut Roche, producent van geneesmiddelen, zou je zeggen. Roche stelde zichzelf in dienst van het genezen van mensen, dachten we. Niets was minder waar. Farmaceut Roche had maar één doel, net zoals alle aandeelhouders van besloten- en naamloze vennootschappen: geld maken! Liefst met zo min mogelijk inspanning. En in het geval van Roche was het produceren van geneesmiddelen het middel, de wereld op z’n kop. Zo werd dus überhaupt gedacht, geld maken was het doel, liefst dus met zo min mogelijk inspanning, en het middel was broden bakken, kleren maken, handelen in autobanden, hypotheken of marihuana, het produceren van geneesmiddelen, het ontwikkelen van ingewikkelde financiële producten enzovoorts. Totdat Roche niet meer kon voorzien in de behoefte aan Corona-tests. Onvoldoende capaciteit. Andere laboratoria wilden wel bijspringen, maar hadden de kennis en de kunde niet. Aanvankelijk wilde Roche haar kennis niet delen. Ze beriep zich op patentrecht of zoiets. Iets wat ik zag als een destructief uitgangspunt van de samenleving, intellectueel eigendom. Waarom niet alles open source? Kennis was toch iets wat we gezamenlijk creëerden. Uiteindelijk deelde Roche onder zware morele druk toch haar kennis. Vervolgens kon in goed overleg de productie van tests worden opgevoerd door de samenwerking van verschillende laboratoria.”

Ameleih: “Dus het Coronavirus zette de wereld juist op zijn poten. De behoefte van de mens kwam centraal te staan, in dit geval de behoefte aan Corona-tests. In overleg met de concurrenten werd de gezamenlijke capaciteit op die behoefte afgestemd.”

Jac: “Dat gold ook voor beademingsapparaten. Autofabrieken bouwden hun productielijnen om en werden producenten van beademingsapparaten. Zelfs de teams van Formule-1-wagens stopten met het ontwikkelen van hun snelle bolides en fabriceerden beademingsapparaten.”

“Het kon dus wel. Uitgaan van een concrete vraag en het aanbod daarop afstemmen.”

Jac: “Tot de crisis werd er maar geproduceerd. Want er moest geld worden verdiend, de economie moest groeien. Door middel van uitgekiende marketingstrategieën werden er behoeften gecreëerd die er aanvankelijk niet eens waren. Gewoon omdat het kon. Zo werden overbodige goederen alsnog gesleten, zeg opgedrongen aan de mensen. En dat heette dan economie, het produceren en distribueren van van alles en nog wat om geld te verdienen.”

“En toen?”

Jac: “Toen ging ik dus bloggen. Waar ik al een tijdje mee bezig was eigenlijk. Op zoek naar een eigen stijl en vorm. Vanuit mijn verlangen naar een menswaardige samenleving. Ik wilde de vinger leggen op weeffouten van het geldsysteem, van de economie, ja van die hele samenleving. Ik wilde precies en in eenvoudige woorden zeggen wat er mis was met het systeem, zonder boosheid, zonder oordelen. Wat bleek? Ik was ontzettend boos. En het lukte me niet om niet te oordelen. Ik wilde de situatie helemaal accepteren zoals die was, ik wilde laten zien hoe het anders kon zonder te overtuigen of te verleiden. Mensen hoefden niet overtuigd of verleid te worden. Als het klopte wat ik zei, voelden de mensen dat. Graag liet ik de mensen vrij. Omdat die nieuwe economie en samenleving mijns inziens alleen vrijwillig kon ontstaan, tussen mensen die dat wilden dus. Maar nogmaals, ik was ontzettend boos en het lukte me maar niet om niet te oordelen.”

“In het kader van zo binnen/zo buiten kwam ik in een fase terecht waarin ik accepteerde dat er veel boosheid in me zat en dat ik allerlei oordelen had.”

Jac: “De woorden van de leiders tijdens de crisis klonken hol in mijn oren. Ik had het niet over de maatregelen om het virus onder controle te krijgen. In tegendeel, tijdens de wekelijkse praatjes met de minister president klonk Rutte eerder verbaasd en bewonderend over zoveel goedheid in de mensen. Tegelijkertijd was hij kei-hard als het ging om werkelijke verbetering van de omgang met elkaar en de Aarde. De maatregelen die de overheid afkondigde om de economie te redden – op basis van deskundig advies – hielpen de happy view. De elite werd overeind gehouden. De elite hield de elite overeind. De gewone mens dolf het onderspit.”

Ameleih: “Je ging stug door met bloggen.”

Jac: “Ik wilde mensen, die net zoals ik verlangden naar een menswaardige samenleving, middelen in handen geven om het leven, en dus ook het samenleven, in eigen handen te nemen. Als uitgangspunt nam ik de soevereiniteit van de individuele mens én het besef dat alle mensen deel uitmaakten van één wereldwijde economie. Graag sloot ik aan bij de onderstroom, bij al die burgerinitiatieven. Ja, de meeste mensen deugden. Als je zag hoeveel mensen initiatieven namen om anderen mensen te helpen. Mijns inziens konden burgers dus alleen vrijwillig van binnenuit en van onderaf een nieuwe economie en samenleving vormen, de gevestigde orde negerend. Het verlangen naar een menswaardige samenleving leefde in zoveel mensen.”

“De soevereiniteit van de individuele mens en het besef dat alle mensen deel uitmaakten van één wereldwijde economie?”

Jac: “Een eeuw eerder in 1917, tijdens de Eerste Wereldoorlog, kwam de toenmalige president van de Verenigde Staten, Woodrow Wilson met de zogenoemde 14 punten. Deze 14 punten moesten vrede brengen over de hele wereld. Daarin pleitte Wilson voor volkssoevereiniteit, elk volk was soeverein. Elk volk moest haar eigen staat kunnen vormen en alle staten moesten zitting nemen in de Volkerenbond. In werkelijkheid leidde dit juist tot meer oorlog. Immers: wat was een volk? Het Amerikaanse-, Japanse- of Duitse volk bestond toen al niet meer, geen enkel volk bestond nog. In elk land leefden mensen van verschillende oorsprong door elkaar en met elkaar. De oorspronkelijke volkeren zoals die bijvoorbeeld in het oude testament van de Bijbel zijn beschreven, vielen eigenlijk al vanaf het begin van onze jaartelling uit elkaar. Die 14 punten spraken de mensen aan op iets ouds, op iets wat niet meer bestond. Die 14 punten wakkerden het nationalisme aan. Tot en met de Corona-crisis was het uitgangspunt van de rechtsorde de soevereiniteit van een volk en het absolute eigendomsbegrip.”

Ameleih: ”… en het absolute eigendomsbegrip?”

Jac: “Volkssoevereiniteit en het absolute eigendomsbegrip vormen het fundament van de nationale en internationale rechtsorde tot en met de Corona-crisis. Mensen die van binnenuit en onderaf een nieuwe economie en samenleving wilden vormen, dienden zich mijns inziens te funderen in de soevereiniteit van het individu en het gemeenschappelijk bezit van Kapitaal, Arbeid en Grond. Ik fundeerde mezelf in de soevereiniteit van mijn individualiteit.”

Ameleih: “Waarom?”

Jac: “… om zo de grootste splijtzwam tussen verschillende mensen op te heffen. Alle mensen maakten deel uit van die ene wereldwijde economie. De mensheid kon zich niet meer opdelen in ‘wij’- en ‘zij’-facties. Het herkennen van de fundamentele menselijkheid in alle mensen, ongeacht oorsprong, ras, geloof, geslacht, geaardheid enzovoorts, diende het fundament te zijn van de samenleving en de economie. Daarmee kon het zogenoemde zo binnen/zo buiten-principe werkzaam worden…”

Ameleih: “Pas op de plaats, Jac. De soevereiniteit van het individu, het absolute eigendomsbegrip, het gemeenschappelijk bezit van productiemiddelen, die ene wereldwijde economie, het zo binnen/zo buiten principe… even één voor één… Waarom was het nodig om een nieuwe samenleving en economie te funderen in de soevereiniteit van het individu?”

Jac: “Tot dan toe werd het individu nog altijd ontkend. Individualisme had zelfs een negatieve connotatie. Individualisme werd begrepen als hedonisme, egoïsme, doen waar je zin in had zonder rekening te houden met anderen of met de hele Aarde… Volgens de wetenschap werd het individuele bepaald door de genen of door de cultuur waarin je opgroeide. Eigenlijk was je niet meer dan een bijzonder exemplaar van de soort mens. Geen individu. Niet een zelfstandige persoonlijkheid. Je behoorde tot een familie, tot een volk, tot een werelddeel, je was man of vrouw, zwart of wit, hetero of homo, joods, christelijk of moslim… Ook ons onderwijssysteem zag mensen niet als individuen die zelfstandig konden denken en handelen… nee, ons denken en handelen werd bepaald door je genen en door je opvoeding…”

Ameleih: “… en?”

Jac: “Ik geloof in de mens, in het individuele… elk mens was uniek en onvervangbaar, een universum in zichzelf… een micro-kosmos…”

Ameleih: “?”

Jac: “Ik sprak mezelf en anderen aan als individuele wezens, in staat om creatief te zijn, capabel om lief te hebben. Ik sprak mezelf en anderen aan op onze verantwoordelijkheid, onze creativiteit, onze liefde voor onszelf, elkaar en de Aarde… Mensen, zei ik: “Raap jezelf bij elkaar, ontwikkel jezelf tot in jezelf gegronde vrije individuen, stel je eigen leerdoelen, werkdoelen, levensdoelen en streef naar de vervulling ervan. Stop met jezelf meer of minder te achten dan een ander. Jullie zijn allemaal individuen en fundamenteel menselijk. Neem dit als uitgangspunt van samenwerking en samenleving.”, schreef ik in mijn blogs.”

“Werd je denken en handelen dan niet bepaald door onderwijs en opvoeding? Door de cultuur waarin je leefde?”

Jac: “Daarom pleitte ik ook voor afschaffing van de leerplicht, voor vrijheid van onderwijs, voor vrijheid van het culturele leven überhaupt… Als acteurs, musici, schrijvers, beeldende kunstenaars niet meer voor geld werk hoefden te produceren, dan gaven ze balkonconcerten en videovoorstellingen, dan vertelden ze straatverhalen, dan maakten ze landschappen mooi en toegankelijk voor iedereen. Iedereen was kunstenaar. Volgens mij moest het onderwijs gericht zijn op het opvoeden van jonge mensen tot in zichzelf gegronde vrije persoonlijkheden, mensen dus die zelf hun eigen doelen konden stellen en wisten hoe je kon streven naar de vervulling ervan. Volgens mij diende het hele culturele leven om ons te kunnen ontwikkelen tot vrije persoonlijkheden. Dat was het project mensheid, zeg maar. Als iedereen oefende om zichzelf te bepalen, om eigen gestelde doelen te verwerkelijken, dan werd samenleven en samenwerken het streven naar de vervulling van gedeelde doelen. Je vormde dan gemeenschap op basis van een gemeenschappelijke toekomst en niet meer op iets gemeenschappelijks vanuit het verleden, dezelfde huidskleur, hetzelfde geloof, dezelfde geaardheid, dezelfde oorsprong of zo, nee, je vormde voortaan een samenleving op basis van een gemeenschappelijke bestemming, die ene hele, geheelde Aarde, ongeacht geloof, ras, geslacht, geaardheid enzovoorts.”

Ameleih: “En hoe zat het met het absolute eigendomsbegrip?”

Jac: “Met uitzondering van een flinke periode tijdens de middeleeuwen heerste feitelijk al 2000 jaar het Romeinse Recht, het absolute eigendom, niet alleen van door mensen geproduceerde goederen, maar ook van de gegeven productiemiddelen kapitaal, arbeid en grond… Je kon eigendom verwerven van een zaak, simpelweg door het te kopen…”

“Eigendom is het recht van een rechtssubject om over een zaak, bijvoorbeeld een gebruiksvoorwerp, een stuk grond of een hoeveelheid geld, naar eigen goeddunken te beschikken en anderen van deze beschikking uit te sluiten.”

Jac: “Als het ging om tafels en stoelen, brood, boter en kaas, een automobiel of zelfs een privé-jet, dus om door mensen gecreëerde economische waarden die voorzagen in de materiële behoeften, ja, dan was het fijn om er naar eigen goeddunken over te beschikken met uitsluiting van anderen. Maar de Aarde was van ons allemaal! Kapitaal was iets wat we gezamenlijk creëren, het was onze gezamenlijk cultuur! Waarom zou de ene mens er dan naar eigen goeddunken over kunnen beschikken met uitsluiting van de andere mens? En met arbeid was het helemaal erg gesteld. Zodra je een arbeidscontract sloot, gaf je je zelfbeschikking over aan een werkgever. Hij kon dan naar eigen goeddunken beschikken over je arbeidskracht met uitsluiting van jezelf. Terwijl zelfbeschikking nu juist de mens tot mens maakte.”

Ameleih: “En dus nam je precies dat als uitgangspunt voor een nieuwe economie en samenleving: de zelfbeschikking van de mens, de soevereiniteit van het individu. En om dat mogelijk te maken, moesten de inputfactoren van de economie, kapitaal, arbeid en grond (stukken Aarde) tot commons gemaakt worden, tot gemeenschappelijk bezit van alle mensen. En dus moest er een nieuw eigendomsbegrip worden ontwikkeld in een nieuw te vormen rechtssysteem.”

Jac: “En dus werd persoonlijke transformatie de belangrijkste bijdrage aan het vormen van een nieuwe economie en samenleving.”

Ameleih: “Kun je dat nog kort uitleggen? De tekst wordt te lang. We spreken af dat we een deel 2 maken. Dit onderwerp is te belangrijk om te laten liggen. Ik wil weten hoe je door een nieuw eigendomsbegrip te ontwikkelen in een nieuw rechtssysteem gefundeerd in de soevereiniteit van het individu dat samen met alle andere individuele mensen deel uitmaakt van één wereldwijde economie het financiële systeem kan omvormen. Leg uit: persoonlijke transformatie draagt bij aan de omvorming van economie en samenleving?”

Jac: “Door middel van bezit drukten we onze persoonlijkheid uit. Bezit gaf ons identiteit, zekerheid, vertrouwen. Om de Aarde, onszelf en elkaar zichzelf te laten zijn, dienden we dus kapitaal, arbeid en grond tot gemeenschappelijk bezit te maken, en als gemeenschap te beheren, en in goed onderling overleg toe te wijzen aan elkaar, zodat we allemaal een plek hadden om te kunnen wonen, zodat de beste boeren onder ons de grond kregen om voor ons voedsel te produceren, zodat de mensen met de meest innovatieve ideeën kapitaal ontvingen om die ideeën te verwerkelijken. Het vroeg voor een ieder van ons om onze angsten, ons wantrouwen, onze haat te transformeren. Ik zat zelf nog midden in dit proces.”

Ameleih: “Jac en ik zijn nog lang niet uitgepraat. Sterker nog, ik heb het gevoel dat we er nu pas in komen. Het volgende deel begint bij de noodzaak om jezelf te transformeren als je de samenleving wilt transformeren, het proces waar Jac zelf nog midden in zat. Voor nu wens ik iedereen een goede gezondheid toe.”