Hoe pas jij de vrij, gelijk en samen gedachte toe als het gaat om het aanbieden van een product, dienst of mening? Geef je de toehoorder, de kijker, de lezer of deelnemers aan een gemeenschap de ruimte om zelfbepaald jouw product of dienst te overwegen? Of kies je, uit automatisme, toch liever voor een marketingstrategie met het uitgangspunt zoveel mogelijk mensen te bereiken en voor je te winnen?
De technologie en mogelijkheden om dat laatste te doen, ontwikkelen zich in een razend tempo. En door die technologische spurt zijn we beter dan ooit in staat elkaar in het ootje te nemen, te beïnvloeden en zelfs te manipuleren. We zien een opkomst van ‘storytelling’ en alles wordt vanuit een gevoel, een emotie aangeprezen. En als het de eerste keer niet over komt dan wordt de boodschap tot in den treuren herhaald om ons te overtuigen.
Vandaag de dag kan iedereen met een computer, laptop of smartphone en een redelijke internetsnelheid een filmpje, podcast of blog online zetten. We zijn allemaal in staat om als ware ‘influencers’ een product, een dienst of een mening te verkondigen. Hoe weet je als kijker of toehoorder nu waar de oprechtheid van een boodschap eindigt en de beïnvloeding begint?
Ruim 40 jaar geleden speelde ik als tiener in een docudrama over een jeugdbende “Allemaal Tuig”. Tijdens het Nederlands Film Festival dit jaar werd aan deze serie aandacht besteed in het kader van het 100 jarig bestaan van de 16 mm film. Ons collectieve beeldgeheugen en de beeldtaal van de documentaire hebben we voor een groot deel te danken aan dit in 1923 geïntroduceerde filmformaat. Veertig jaar na dato kwamen we (een gedeelte van de crew en cast) elkaar weer tegen in een zaaltje van de Utrechtse bieb samen met geïnteresseerde studenten van de filmacademie. We creëerden met elkaar een inkijkje hoe dit docudrama tot stand kwam in de jaren 80.
Wat mij altijd heeft verwondert, is dat veel kijkers dachten dat het verhaal over de jeugdbende uit de ‘Bloemenwijk’ echt was. Er kwamen in die tijd veel brieven en telefoontjes bij de omroep (IKON) binnen. Brieven van jongeren die zich wilden aansluiten bij de jeugdbende of de bendeleden wilde ontmoeten. Brieven van verontrustte ouders en grootouders. En reacties van kijkers die vonden dat dit ‘tuig’ zo snel mogelijk achter slot en grendel moest verdwijnen. In flashbacks gingen de geïnterviewde personages terug in hun herinneringen naar hoe het allemaal zo ver had kunnen komen. Daardoor kon je als kijker weten dat de gebeurtenissen nagespeeld waren. Ondanks dat gingen veel kijkers zo op in het geheel dat ze het voor ‘echt’ aannamen.
Het verontrustende is dat er sinds 1982 nogal wat ‘zenders en kanalen van beïnvloeding’ bij zijn gekomen. Het is steeds moeilijker om nieuws van nepnieuws te onderscheiden. Welk product of dienst is oprecht en voegt iets toe aan de samenleving? Welke mening en manier van leven kan ik voor waar aannemen? Dat een product of dienst mij aangesmeerd wordt kan ik nog redelijk doorzien. Ik begrijp dat een algoritme op basis van mijn online-zoektermen mij advertenties voorschotelt. Ik heb ondertussen door schade en schande begrepen dat als iets ‘gratis’ wordt aangeboden ikzelf het product ben. Ingewikkelder wordt het wanneer iemand mij probeert te misleiden, te beïnvloeden of zelfs te manipuleren.
Ik ken mensen die als volleerde acteurs argumenten oprakelen hoe , volgens hen, de wereld in elkaar zit om je stem en ondersteuning te krijgen, of om simpelweg gelijk te krijgen.
Ik betrap mijzelf met grote regelmaat op het feit dat ik me heb laten beïnvloeden. Dat ik neig een column, podcast, vlog of filmpje voor waar aan te nemen. Mezelf zoveel mogelijk op de hoogte te stellen van wat er gaande is dan niet altijd genoeg. Ik realiseer mij dat ik de uiterlijke schijn pas goed kan doorgronden als ik weet en begrijpt hoe het werkt. Onze samenleving kent een fysieke en digitale omgeving, veel nieuwe inzichten en meningen stromen digitaal binnen om vervolgens in de fysieke wereld als onzin of feit te worden aangenomen. Dag en nacht wordt er vanuit allerlei richtingen aan ons getrokken en om aandacht gevraagd. Vanuit een commercieel of politiek oogpunt om je over te halen te kopen of te kiezen. En minstens zo vaak worden we ongevraagd bestookt met het zogenaamde ‘vrije’ woord, door personen die geen blad voor de mond nemen. Met als gevolg dat je begint te twijfelen aan jouw eigen intentie en uitganspunten.
In het boek “Spreken en zijn” legt Kübra Gümüsay uit: “Stel je voor dat je in het publiek van een belangrijke lezing zit te luisteren waar je het eigenlijk wel mee eens bent. Maar een paar stoelen naast je, twee rijen voor je, daarginds in de rechterhoek van de zaal en direct achter je zitten mensen die steeds weer onbegrijpend hun hoofd schudden en interrumperen, duidelijk verontwaardigd over wat er wordt gezegd. Jij weet niet dat ze samenwerken om de indruk te wekken dat aanzienlijke delen van het publiek het niet met de spreker eens zijn. Aan het eind van de lezing denk je onvermijdelijk: blijkbaar is wat de spreker zegt nogal omstreden. En zo leven we ineens in een samenleving waarin mensen die drenkelingen redden op de Middellandse Zee zich moeten verantwoorden, en niet degene die weigeren te helpen. Dat is waar commentaren op online fora op uit zijn. Ze willen niet in de eerste plaats een weerwoord geven aan de auteurs, maar invloed uitoefenen op degene die meelezen. Hun doelwitten zijn wij, het publiek. Ze maken racistische, xenofobe, antisemitische, islamfobe, antidemocratische standpunten aanvaardbaar door ze steeds maar weer te herhalen. Ze werpen zich op als helden die zich moedig uitspreken tegen vermeende taboes en in opstand komen tegen onze ‘politiek correcte’ maatschappij met haar ‘denkverboden’. En doordat wij uitgebreid op hun provocaties reageren, legitimeren we ze. We geven hun standpunten maatschappelijke relevantie. We verheffen racisme, seksisme, antisemitisme en homofobie tot een legitieme kijk op de wereld, tot ‘meningen. We laten ons opleggen waar we ons dag in dag uit mee bezighouden. Waar we onze dagen mee vullen.”
Ik maak mij soms ook zorgen over mijn eigen gedrag als ik weer eens veel te lang aan het reagluren ben op de sociale media platforms. Ik schrik dan als mijn smartphone me vertelt hoeveel tijd ik weer heb besteed in mijn digitale bubbel. Een bubbel van mensen waarvan ik, dat moet ik moet toegeven, velen nooit echt ontmoet heb. Hoe verbonden ben ik eigenlijk met al deze in mijn app netjes geordende individuen? Weet ik echt wat hen beweegt? Ken ik de drijfveren en motieven achter al deze gezichten?
Hoe zorg je ervoor dat je bij jezelf blijft, dat je jezelf en de dingen waarnaar jij verlangt en waar jij in gelooft blijft volgen? Hoe zorg ik ervoor dat mijn praktische- en theoretische kennis en ervaringen in balans zijn en blijven? Hoe zorg ik ervoor dat ik me niet laat misleiden of manipuleren? Hoe leer ik mijn intuïtie, mijn ‘gut-feeling’, beter kennen en te volgen?
Voor mij begint dat met het inzicht dat wij als mensen nu eenmaal mensen en situaties categoriseren. Ik deel andere mensen in, en neig ze in hokjes te stoppen. Ik zie in dat we als mensen categorieën nodig hebben om door de complexe en tegenstrijdige wereld te navigeren, om haar te begrijpen. Het zit naar mijn mening evolutionair in ons gebakken. Zonder categorieën raken we overweldigd door prikkels en kan je niet meer goed functioneren. Het indelen en categoriseren help mij om patronen te herkennen, om beslissingen te kunnen nemen en te reageren. Daarbij maak ik gebruik van mijn herinneringen, beelden en informatie die ik gedurende mijn leven heb opgeslagen.
De grote valkuil is wanneer deze categorieën om de wereld te begrijpen mijn denken gaan beperken. Wanneer wordt mijn vrijheid de onvrijheid van de ander? Wanneer sluit ik mij op in de kerker van aannames? Aannames komen voort uit de overmoedige gedachte dat mijn eigen begrensde, beperkte perspectief op deze wereld compleet, volledig en universeel zou zijn. Is het arrogant om te geloven dat je een ander volledig kunt begrijpen in alle complexiteit? Of zelfs een hele categorie van mensen kan begrijpen?
Ik ben het eens met Kübra Gümüsay als zij zegt: “Niemand, geen individu, geen maatschappij, kan beweren alles te weten. En toch zijn er mensen, ideologieën en culturen die dit beweren – soms gewelddadig en openlijk, soms zacht en subtiel – wat tot een claim op macht en tot onderdrukking leidt.”
Mijn directe omgeving, de groep, de gemeenschap, mijn kring of bubbel beïnvloedt mij.
Normaal gesproken kiezen we er niet bewust voor om andere mensen of groepen te verachten en van hun menselijkheid te beroven. We worden beïnvloed en opgevoed om dat te doen – wij allemaal, of we nu slachtoffer van deze mechanismen zijn of er baat bij hebben. We worden gevormd om te denken dat de muren om ons heen onverzettelijk zijn. En soms beseffen we niet eens dat ons perspectief beperkt is, we denken daadwerkelijk dat het allesomvattend is. Ons denken en onze waarneming worden zo subtiel gevormd, dat we het vaak niet eens doorhebben. En daarmee kunnen we onze nieuwsgierigheid naar menselijkheid verliezen.
Het is de ontmenselijking van de anderen die ons in staat stelt hen te haten en wordt bevordert door ruwer geworden taalgebruik, door eenzijdige beelden, door het weglaten van omstandigheden en informatie, statistieken en stellingen waardoor het individu verdwijnt en onzichtbaar wordt. Het vervormd de blik op elkaar. We bestaan dan samen op deze wereld en tegelijkertijd herkennen we elkaar niet meer als mensen.
Wil ik in een samenleving van verschillende sociale en culturele groepen leven? Wil ik dat dan gelijkwaardig en op voet van gelijkheid met mijn medemensen? Wat betekent het voor mij om aan tafel te zitten met al diegene die tot nu toe niet aan de tafel mochten zitten? Als iedereen aan tafel zit betekent dat volgens mij dat alle mensen en groepen geaccepteerd worden inclusief de potenties en problemen? Kunnen we dan alles samen op te lossen? Zijn alle problemen onze problemen? Geen buitenlandse of ver-van-mijn-bed problemen maar onze gezamenlijke problemen?
Kübra Gümüsay zegt hierover: “De welgestelde dokter van Ghanese afkomst maakt er net zo goed deel van uit als de alcoholiste van Italiaanse afkomst. De onderwijzers net zo goed als de werkelozen, de architecten net zo goed als de drugsverslaafden, de wetenschappers net zo goed als de criminelen, de dichters net zo goed als de gewelddadigen en de radicalen. Niet omdat wij werkeloosheid, drugsverslaving, criminaliteit of extremisme goedkeuren, maar omdat de problemen die in onze samenleving bestaan ons allemaal aangaan. Bij de meeste conflicten van onze tijd gaat het dus eigenlijk over de uitvoering van onze idealen. Het zijn de idealen die in de grondwet staan”.
Alle mensen zijn voor de wet gelijk. Mannen en vrouwen hebben gelijke rechten. En: niemand mag op grond van geslacht, afkomst, ras, taal, vaderland en herkomst, geloof, godsdienstige of politieke overtuiging benadeeld of bevoordeeld worden. Niemand mag op grond van zijn handicap benadeeld worden.
“En toch gebeurd dat. We ervaren elke dag hoe ver onze werkelijkheid van onze idealen af staat. “
Ik heb nog een weg te gaan. Als samenlevenskunstenaar leer ik mijzelf en de samenleving als geheel te kennen. Van binnen naar buiten. Ik ben me bewust van mezelf en de ander als deel van het geheel. Wat is bepalend voor de omgang met jezelf, de ander en de Aarde?
Het inzicht daarop verwoordt Jac treffend in zijn boek ‘Het Vierde Scenario’:
“Oplossingen volgen pas als ik leer vanuit het geheel te denken, mezelf met het geheel identificerend. Egoloos, maar niet ik-loos. Integendeel, juist vrij. Zelfbepaald. Als een in zichzelf gegronde vrije individualiteit. Weliswaar beleef ik, zoals alle anderen, het geheel vanuit mijn eigen perspectief, maar ik handel vanuit het bewustzijn dat ik samen met alle anderen deel uitmaak van dat ene geheel. Op grond van levende ideeën, die werken in mij en in alle anderen.”
Dat is zelfbepaalde waarheidsbevinding.
Pieter Hessel.